Iedereen die het Nijmeegse stadscentrum nadert vanaf het Keizer Karelplein ziet hem staan, hoog op zijn sokkel, voor de fietsenstalling en in de straat die zijn naam draagt. Ferdinand Hubertus Hamer (Geboren Nijmegen, 21 augustus 1840 – Overleden To’ Tch’eng, Binnen-Mongolië, China, 25 juli 1900). In het Regionaal Archief Nijmegen bewaren we een bijzonder archiefstuk van deze man.
Kruidenierszoon uit een groot gezin
Wie was deze man en waarom heeft hij juist op deze plaats in Nijmegen een standbeeld gekregen?
Ferdinand Hamer zag in Nijmegen het levenslicht op 21 augustus 1840, in Molenstraat Wijk B nr. 635 (Nu Molenstraat 122), als zoon van kruidenier Henricus Hamer en Alida Francisca van Aernsbergen. Uit de genealogische website www.wiewwaswie.nl blijkt dat hij het achtste kind was in een gezin van uiteindelijk twaalf kinderen. Daarnaast vermelden de bevolkingsregisters van Nijmegen uit 1850 en 1860 op het adres nog twee inwonende dienstmeiden.
Conventie van Peking
Op 12 jarige leeftijd in 1853 gaat Ferdinand naar het kleinseminarie in Culemborg en in 1860 naar het seminarie Rijsenburg in Driebergen. Daar wordt hij in 1864 tot priester gewijd. Een vredesverdrag afgesloten tussen de Chinese regering en Europese mogendheden, De Conventie van Peking, zal de toekomt van Ferdinand Hamer vergaand bepalen. In een artikel uit dat verdrag geeft China onder druk van westerse mogendheden toestemming om het christendom te verkondigen en het recht om deze godsdienst aan te hangen zonder daarvoor vervolgd te worden.
Congregatie van het Heilig Hart van Maria
Geïnspireerd door deze gebeurtenis sluit Ferdinand Hamer zich aan bij een nieuw Belgisch genootschap de Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria, beter bekend onder de naam de missiën van Scheut of scheutisten, omdat ze hun hoofdkwartier hadden in een deel van Anderlecht dat Scheut en Scheutveld heet. De scheutisten hadden als doel een nieuwe congregatie van missionarissen op te richten om inwoners van China te bekeren tot het rooms katholicisme. In augustus 1865 vertrekt Hamers met drie confraters naar Marseille waar een schip hen via Caïro, Ceylon, Singapore en Hongkong naar Shanghai brengt. Ze komen daar op 3 november 1865 aan. Daarna volgt nog een reis over land van 2000 km naar de eindbestemming Si-wan-tze in Binnen-Mongolië waar ze eerst de taal en cultuur leren kennen om vervolgens aan de slag te gaan. Het werk bestond uit preken, sacramenten uitdelen en het geven van godsdienstlessen.
Gedreven bisschop keert vermoeid terug naar Nijmegen
Op 21 juni 1878 wordt Hamer door paus Leo XIII benoemd tot bisschop van Kansou, Qinghai en Xinjiang. Zijn bisschopswijding door medebroeder en landgenoot monseigneur Bax vindt plaats op 27 oktober 1878. Met geld uit Europese fondsen sticht de gedreven bisschop missieposten met kerken, weeshuizen, scholen en klinieken. Het aantal christenen neemt langzaam maar gestaag toe. Zeer tegen de wil van de Chinese autoriteiten die zich echter gedwongen voelen om zich aan het verdrag uit 1864 te houden. Bisschop Hamer doet zijn werk op verschillende missieposten maar het werk eist zijn tol. Uitgeput vertrekt hij op doktersadvies in 1890 voor anderhalf jaar naar zijn familie in Nijmegen om aan te sterken. In 1891 keert hij terug naar de Ordos, Santaoho aan de Gele Rivier. In maart 1900 kiest bisschop Hamer de kleine missiepost Eul-che-se-king’ti als zijn nieuwe woonplaats.
Bokseropstand en dood van bisschop Hamer
Na mislukte oogsten door droogte komen arme hongerige boeren (boksers) in opstand tegen alles wat westers is. Naast Chinese bekeerlingen moeten missionarissen het ontgelden. De boksers geven hen de schuld van alle ellende en noemen hen 'Westerse duivels.' Als de opstandelingen in de buurt van de missiepost van Hamers komen, beveelt hij de missionarissen om te vluchten. Zelf blijft hij met drie priesters achter. Ze worden gevangen genomen, vreselijk gemarteld en na een paar dagen op 25 juli gedood in de plaats To’ Tch’eng. Bisschop Hamers wordt daarbij ondersteboven opgehangen en als levende kaars verbrand.
Standbeeld en mislukte zaligverklaring
In 1902 wordt er in de geboortestad van Ferdinand Hamer, nabij zijn geboortehuis een standbeeld opgericht. Ook krijgt het begin van de Molenstraat en een studiehuis zijn naam. Aanhangers van de bisschop zetten zich in voor zijn zalig- en heiligverklaring als martelaar voor het geloof. Belangrijk bij zo'n zaligverklaring is of de martelaar tot het einde toe heeft volhard in zijn geloof en zich niet heeft verzet. Omdat er geen directe ooggetuigen waren en geen betrouwbare gegevens bekend zijn over zijn wijze van sterven, is het tot een zaligverklaring van monseigneur Hamer niet gekomen.
In het Regionaal Archief Nijmegen vinden we een relikwie van de betreurde bisschop. Twee stukjes leer van zijn reistas. In afwachting van het proces van zaligverklaring had men die alvast verzameld. Toen het duidelijk werd dat een zaligverklaring, laat staan een heiligverklaring, er niet meer in zat, is het relikwie terecht gekomen in het archief in de Collectie Losse Aanwinsten, als stille getuige van een bijna vergeten geschiedenis.