Tot de pronkstukken van het Valkhof Museum behoren een hemel- en een aardglobe uit de periode 1645-1648. De globes, verkleinde modellen van de sterrenhemel en de aarde in kogelvorm, geven samen een beeld van hoe men destijds de kosmos zag. Hun doorsnee bedraagt 68 centimeter. Ze zijn gemaakt in de werkplaats van de beroemde Amsterdamse uitgevers, cartografen en globemakers Willem Jansz. Blaeu (1571-1638) en diens zoon Joan (circa 1598-1673). 

Nijmeegse globes

Als kaartenmakers voor de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) waren zij goed op de hoogte van de nieuwste ontdekkingen. De Nijmeegse globes behoren tot een serie die vanaf 1616 - met aanpassingen en verbeteringen - bijna honderd jaar lang is vervaardigd. Wereldwijd zijn er slechts 102 aard- en 97 hemelglobes van Blaeu bewaard gebleven. Ze werden vooral gebruikt ter decoratie en voor educatieve doeleinden. Zo ook de Nijmeegse exemplaren, die het stadsbestuur in 1663 aankocht voor de bibliotheek van de Kwartierlijke Academie, Nijmegens eerste universiteit (1655-circa 1680). Na de opheffing van de Academie kwamen de globes weer in handen van het stadsbestuur, dat ze vermoedelijk in het stadhuis liet plaatsen.

Geschiedenis van de globes

In het secretariearchief 1810-1946 zijn onlangs enkele tot nu toe onbekende stukken aangetroffen die nieuwe informatie geven over de geschiedenis van deze bijzondere objecten. Uit een brief van luitenant-generaal Cornelis baron Kraijenhoff (1758-1840) uit Nijmegen, uit 1839, blijkt dat hij de globes toen maar liefst zo’n achttien jaar lang in bruikleen had gehad. Ze moeten dus rond 1821 zijn verhuisd naar zijn riante woning aan het Kelfkensbos. Kraijenhoff was een veelzijdig en getalenteerd man: hij was onder meer medicus, natuurkundige, waterstaatkundige, topograaf en minister van Oorlog. In zijn woning waren nog tal van andere instrumenten opgesteld die hij benodigde voor zijn natuurwetenschappelijke bezigheden. Met zijn brief retourneerde hij de globes en bedankte hij het stadsbestuur voor de langdurige bruikleen. Daarbij merkte hij fijntjes op dat hij de globes in verwaarloosde staat had aangetroffen en dat hij ze persoonlijk, ‘niet zonder merkelijke kosten’, had opgeknapt. Kraijenhoff pleitte er in zijn brief voor om deze belangrijke historische objecten een ‘bekwame’ standplaats te geven en er goed voor te zorgen, opdat ze ‘nog andermaal twee eeuwen tijds verduren’. Het stadsbestuur nam dat ter harte, want toen vanaf 1845 in het stadhuis een stedelijk museum werd ingericht, kregen de globes daar al snel een plek.

Beschadiging & restauratie

De commissie die het museum beheerde, de ‘Commissie ter Verzekering eener goede Bewaring van Gedenkstukken van Geschiedenis en Kunst’, deed haar ronkende naam geen eer aan toen zij de globes in 1894 uitleende aan de organisatoren van een optocht ter gelegenheid van de voltooiing van de spoorweglijnen en de feestelijke inwijding van het nieuwe stationsgebouw in Nijmegen. De optocht telde 32 onderdelen. Vermoedelijk plaatste men de globes op de wagen die was aangeboden door industriëlen en kooplieden, ‘voorstellende handel en nijverheid, kunsten en wetenschappen, vertoonende koopwaren en kooplieden uit verschillende werelddeelen in nationaal costuum’. Er waren tijdens de spoorwegfeesten nog meer activiteiten, zoals volksspelen, muziekuitvoeringen en waterfeesten op de Waal. Uiteindelijk belandde de optocht ook in een ‘waterfeest’: een plensbui van jewelste. Hierdoor raakten beide globes zwaar beschadigd.

In 1928 bood een Amsterdamse restaurator aan om de gehavende globes te restaureren. Het stadsbestuur wees zijn aanbod echter af, aangezien het van mening was dat van een behoorlijk herstel geen sprake meer kon zijn en dat een kostbare restauratie slechts tot een oppervlakkige verbetering zou leiden.

Dankzij een financiële bijdrage van een loterij kon het Valkhof Museum de globes in 2013 grondig laten restaureren. Tijdens de verbouwing van het museum waren ze vervolgens tijdelijk te bewonderen in het Rijksmuseum in Amsterdam, de stad waar ze zijn vervaardigd. Het Rijksmuseum was in zijn nopjes met deze ‘cartografische meesterwerken’ en ‘absolute hoogtepunten uit de Nederlandse cultuur van de gouden eeuw’.

Klik hier voor alle blogs van het RAN.