Op oudjaarsavond 1953 om acht uur 's-avonds stond de toren van de Stevenskerk in lichterlaaie. Vier reusachtige zoeklichten van de luchtafweer beschenen de belichaming van de kwade geest van het voorbije jaar, die zich ophield nabij de torenspits. Het was de duivel Moenen! Arie Peters, stadsbeiaardier, was zojuist klaar met zijn concert van oudejaarsmelodiën en het Nijmeegse volk was op de been na afloop van de kerkdiensten. Vier herauten, elk opgesteld op de hoek van de torentrans, lieten bazuingeschal horen, waarop niemand minder dan Prins Carnaval de duivel van de toren smeet.

Een bonte stoet de stad door 

Was het de aard van Moenen of toch het feit dat de figuur die de val maakte van stro was, dat hij de beproeving overleefde? De ‘Vieant’ (‘vijand’ op z'n Nimweegs) werd in ieder geval hoofdfiguur van een kleurrijke optocht richting Plein 1944. Op een boerenwagen werden hij en de vrome Mariken van Nieumeghen door de Kerkboog over de Markt en de Augustijnenstraat naar het plein vervoerd, omgeven door senatoren van Carnavalsvereniging De Blauwe Schuit. In de stoet liep ook de Raad van Elf met een veertigtal fakkeldragers, Fanfare Kunst na Arbeid uit Hatert, de Canisiusharmonie, een vuurpeloton van de Luchtstrijdkrachten en de burgers en burgeressen die op het spektakel af waren gekomen. 

Jubileumjaar voor De Blauwe Schuit 

Het was de vierde keer op rij dat van de oudjaarsavond in Nijmegen een centraal Silvesterfeest werd gemaakt. In samenwerking met Nijmeegse journalisten had de carnavalsvereniging het initiatief genomen een specifiek Nijmeegse stedelijke gebeurtenis op deze avond neer te zetten, één die ook bekijks van omliggende gemeenten moest trekken. Het eerste oudejaarsvuur werd in 1950 door een ‘levenden Mariken’ ontstoken op wat toen het Koning Hendrikplein heette, of Centrumplein zoals het in de volksmond werd genoemd. Daar werd dit plein ook ter plekke omgedoopt tot Plein 1944, een naam die uiteindelijk wel door de burgerij werd overgenomen. Dat de oudejaarsviering in 1953 tot zo'n uitbundig schouwspel was uitgegroeid, had indirect te maken met de Watersnoodramp die in februari dat jaar had plaatsgevonden. Carnavalsvereniging De Blauwe Schuit zou zijn eerste lustrum vieren, maar door de ramp was overal in het land Carnaval afgelast. Toen wat later bleek dat in de zuidelijke provinciën na een paar weken toch wel aanstalten werd gemaakt om op kleinere schaal enkele vieringen op te zetten, volgde ook Nijmegen. De inventieve geesten van de Blauwe Schuit bedachten het Lentejool: een voorjaarsfeest op 18, 19 en 20 april. Net als tijdens Carnaval was er een optocht, een boerenbruiloft en dit jaar een intocht per helikopter van de eerste naoorlogse Prins Carnaval van Nijmegen. Het feest bracht duizenden mensen op de been en de Blauwe Schuit ging het voor de wind. Het zal daarom zijn geweest dat de stunt met Moenen juist op oudjaarsavond van dit jaar werd opgevoerd. 

Een kortstondige traditie 

Eenmaal aangekomen op Plein 1944 hielden Mariken en Moenen een samenspraak, waarin het gemeentebestuur vermanend werd toegesproken en ter verantwoording geroepen. Ook sprak Mariken de beste wensen voor het nieuwe jaar uit namens de burgerij. Burgemeester Hustinx antwoordde: 

‘Het is goed gezien van de organisatoren van deze zinvolle oudejaarsviering om deze kerngedachte te bewaren en in de symbolische handelingen van vanavond vooral te benadrukken, dat wij het kwade van het oude jaar van ons af moeten werpen, dit kwaad, deze Moenen, desnoods moeten verbranden, om zodoende steeds meer in onszelf het goede over het kwade te laten zegevieren.’ 

Een saldo werd gegeven door het vuurpeloton, het vuur in de brandstapel ontstoken en de pop Moenen werd in het vuur gegooid. Of er ook een rondedans werd uitgevoerd, zoals de journalisten aanvankelijk hoopten, is onduidelijk. Zelf klaagden ze in die tijd al dat de Nijmegenaar zo moeilijk uit de plooi te krijgen was. De belangstelling voor het Silvesterfeest doofde ook na deze editie, en de kortstondige traditie van het folkloristisch gebruik om het oudejaarsvuur in de brandstapel te ontsteken verdween. 

Gelukkig hebben wij de stukken nog, waarin het Nijmeegse oudejaarsfeest van 1953 voor altijd bewaard zal blijven. Over Mariken, Moenen en het Oudejaarsvuur lees je meer in het Secretariearchief. 

Lees hier alle blogs van het RAN.