Het kerstcircus is in de stad! Vanaf vrijdag kunnen inwoners van Nijmegen en omgeving weer terecht op de Goffertweide voor een ongetwijfeld spectaculaire en sfeervolle show. Een mooie aanleiding om eens te gaan schatgraven in ons eigen secretariearchief. In deze extra lange blog: het circus in Nijmegen. Tot in de jaren zeventig was de Wedren de standplaats voor grote circussen. In de eerste decennia van de twintigste eeuw werd dit terrein ook gebruikt als militair oefenterrein. Toestemming voor het plaatsen van een circus moest dan ook komen van het ministerie van Oorlog in Den Haag. In onze archieven vinden we vele vergunningaanvragen van circusexploitanten die graag Nijmegen wilden aandoen. Wat opvalt zijn de vele Duitse circussen met indertijd bekende namen als Althoff, Schneider, Hagenbeck en natuurlijk Oscar Carré. Deze laatste was zo gecharmeerd van de omgeving dat hij in Hees een villa kocht, waar hij in de zomermaanden kon vertoeven. Ook liet hij hier imposante stallen bouwen voor zijn circuspaarden. Mooie foto’s van Villa Carré zijn te vinden in onze beeldbank. 

Mensvertoningen

Tussen de vergunningaanvragen vinden we rijk geïllustreerde brochures waarin circusexploitanten zichzelf aanprijzen bij het stadsbestuur. Het ene circus was nog groter, spectaculairder en moderner dan het andere. De circusprogramma’s tonen het verhaal van een andere tijd. Een tijd waar we nu deels met ongemak op terugkijken. Zo kwam het ‘tentoonstellen’ van mensen uit buiten-Europese culturen tussen 1875-1940 veelvuldig voor, niet alleen in circussen maar ook in zogenaamde ‘volkerenshows’. Zo konden Nijmegenaren in 1906 in de tuin van Sociëteit De Vereeniging een heus ‘Indisch dorp’ bezoeken waar, volgens de Nijmeegse Courant, ‘de inboorlingen, mannen, vrouwen en kinderen, in hun bonte klederdracht (…) als rariteiten werden bewonderd’. Promotiefoto’s van het ‘Indisch Dorp’ zijn te vinden in onze beeldbank.

Een aantal jaren later toonde het Circus Charles een nog groter internationaal ensemble met, naast een Indisch dorp, ook een ‘Chinesentroep’, een ‘Arabierentroep’ en een Wild-Westshow met ‘echte Indianen’. De Nijmeegse Courant raadde een bezoek zeker aan ‘temeer waar een en ander wegens de veelsoortige exotische menschen- en dierenrassen, die men te zien krijgt, zeer leerzaam is’. Tot echte controverse leidden dit soort shows niet. Al was De Gelderlander in mei 1930 niet te spreken over een van de ‘inheemsche dansen’ van de ‘Dawudu’s’ (mensen afkomstig uit Afrikaanse koloniën) omdat deze op ‘stuitende wijze was uitgevoerd’. Vermoedelijk voldeed de vertoning niet aan de zedelijke maatstaven van de krant. De organisatie van Circus Kapitän Alfred Schneider zegde de verslaggever toe dat de betreffende act in het vervolg uit het programma geschrapt zou worden.

Honderd leeuwen

Over de rest van het circusprogramma was De Gelderlander zeer te spreken. Alfred Schneider was dan ook ‘een der beste dierentemmers van den tegenwoordigen tijd’. In ons archief vinden we bonte brochures waarin hij zichzelf presenteert samen met zijn 100(!) leeuwen. Zijn beroemde leeuwen hadden zelfs gefigureerd in grote filmproducties als Quo Vadis (1924). Op Britse filmbeelden uit 1927 zien we Kapitän Schneider en zijn ‘vele koningen van de jungle’.

Naast de leeuwenacts kon het Nijmeegse publiek zich ook vergapen aan paardendressuur, berendressuur en varkensdressuur (met varkens op een wip). Tijdens het tweede deel van de voorstelling gebeurde er iets wonderlijks. De Gelderlander schreef: ‘Bij het omvangrijke manegeschouwspel “Circus onder Water”, wordt 500.000 liter water in de manege gestort, lichtfonteinen klateren, een sterrenhemel werft zich onder den circuskoepel, schijnwerpers dompelen de manege, in kleurenprachtige lichteffecten.’

Jack London Verbond

Onomstreden waren acts met wilde zoogdieren overigens niet. Een wettelijk verbod bestaat in Nederland pas sinds 2015, maar al in de jaren twintig van de vorige eeuw gingen er stemmen op om deze praktijken te stoppen. Een belangrijk pleitbezorger hiervan was het Nederlandse Jack London Verbond (opgericht in 1922 en vernoemd naar de Amerikaanse schrijver en dierenactivist). Het riep gemeenten op om circussen met wilde dieren te weigeren en plaatste advertenties om het publiek op te roepen niet te gaan, bijvoorbeeld in De Gelderlander van 23 juli 1926: “Bezoekt Géén Circus! Africhten voor moeilijke kunsten eischt wreedheid.”

Incident in Nijmegen

In 1938 haalde Nijmegen het landelijke nieuws toen een leeuw een dompteur aanviel tijdens een voorstelling van het Franse Circus Bouglione. De directeur redde de man door de leeuw af te schrikken met een schot los kruit. De zwaargewonde temmer overleefde de aanval maar moest zes weken revalideren in het Wilhelmina Ziekenhuis. Het Jack London Verbond stelde: “Is nu niet de tijd gekomen, waarop aan deze barbaarsche vermaken [...] paal en perk wordt gesteld?” Toch bleef het protest in Nijmegen zonder effect. In andere gemeenten boekte het Verbond meer succes: circussen met wilde dieren werden tijdelijk geweigerd. In Nijmegen leidde hun inzet slechts tot een verbod op het gebruik van draaimolenpaarden, iets dat in de praktijk eigenlijk al niet meer voorkwam.

Apen ontsnapt

Op 27 augustus 1954 namen tien apen van Circus Mullens het heft in eigen hand en ontsnapten vroeg in de ochtend uit hun verblijf. Het Nijmeegs Dagblad schreef een dag later over de apenuitbraak: ‘Een klopjacht begon: tussen de tenten van het circus, op de Wedren, in de tuinen achter de scholen van de Bijleveldsingel, ja, zelfs waren een paar apen op het dak geklommen van de aula van de universiteit.’ Op twee na werden alle apen snel teruggevonden. De laatste twee hadden later zelfstandig hun weg naar het circusterrein teruggevonden. Gelukkig maar, want anders was (volgens de krant) de directie van het circus flink ‘in de aap gelogeerd!’

Meer lezen over het circus in Nijmegen:

Lees hier alle blogs van het RAN.