De Nijmeegse burgemeester Pieter Bijleveld moet vreemd hebben opgekeken toen hij medio augustus 1879 een brief ontving van Charles Rochet uit Parijs. Hij kreeg zelden post uit de Franse hoofdstad. Rochet was bovendien een beeldhouwer van naam. Waar ging het over?
Standbeeld
Jarenlang had hij met zijn broer Louis gewerkt aan een kolossaal ruiterstandbeeld van keizer Karel de Grote. Op de wereldtentoonstelling van 1867 in Parijs presenteerden de broers een gipsmodel van 'Charlemagne et ses leudes' (Karel de Grote en zijn vazallen - Roland en Olivier). De bronzen versie werd voltooid voor de wereldtentoonstelling van 1878, eveneens in Parijs. Het gevaarte van zeven meter hoog was gegoten door de beroemde gieterij Frères Thiébaut uit de Franse hoofdstad. Het maakte alom indruk, ook op De Gelderlander: ‘Op de tentoonstelling te Parijs bevindt zich een kunstwerk, dat thans aller aandacht tot zich trekt (...). Het geheel weegt 25.000 kilogrammen (...). Het transport van het oosten naar het westen van Parijs duurde twee dagen'.
Frans-Duitse Oorlog
Probleem was alleen dat na afloop van de wereldtentoonstelling niemand het beeld wilde hebben. Het was ontworpen ten tijde van de Franse keizer Napoleon III, maar na de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871) - die Frankrijk verloor - en het uitroepen van de Franse Republiek in 1870 zag de wereld er ineens heel anders uit. In de Franse Republiek was er weinig animo voor een beeld dat een keizer verheerlijkte, ook nog eens een keizer die een verenigd Frankrijk en Duitsland symboliseerde. En vermoedelijk zat men in Duitsland niet te wachten op een Frans beeld.
Rochet
Aan de vooravond van de wereldtentoonstelling was Louis Rochet overleden. Zijn broer Charles moest dus in zijn eentje een koper zien te vinden voor het standbeeld. Hij probeerde het te slijten aan de stad Parijs, maar in de gemeenteraad was de weerstand groot. De raad besloot in februari 1879 het beeld niet te kopen, maar ging uiteindelijk wel akkoord met de tijdelijke plaatsing op het voorplein van de Notre-Dame, de kathedraal in hartje Parijs. Rochet moest dus op zoek naar een partij die wél de portemonnee wilde trekken.
Naar Nijmegen?
Zijn oog viel op Nijmegen, de plaats waar Karel de Grote omstreeks het jaar 777 ter plaatse van het huidige Valkhof een palts had laten bouwen waar hij graag verbleef. Op 6 augustus 1879 richtte Rochet een brief aan de Nijmeegse burgemeester. Daarin gaf hij aan dat hij van de gebroeders Thiébaut, de gieters van het standbeeld, had begrepen dat Bijleveld op de wereldtentoonstelling van 1878 in Parijs de wens had geuit het beeld te verwerven om zijn stad ‘te sieren en de herinnering levend te houden aan wat Nijmegen te danken heeft aan de nagedachtenis van de grote keizer van het westen’. Rochet was toch al van plan om zijn vakantie in Nederland door te brengen en was graag bereid om Nijmegen aan te doen ‘om uit te vinden wat u wilt’. Zonder tegenbericht van de burgemeester zou hij op 19 of 20 augustus 1879 in de Waalstad arriveren.
Onduidelijk is of Rochet gehoord had dat in Nijmegen een groot en statig plein in aanleg was dat de gemeenteraad op 3 januari 1880 zou vernoemen naar keizer Karel de Grote. In het midden kwam een park te liggen: een uitermate geschikte plek voor Charlemagne et ses leudes. Heeft Bijleveld dit op de wereldtentoonstelling van 1878 met de gebroeders Thiébaut besproken? En heeft hij daar daadwerkelijk de indruk gewekt het beeld voor zijn stad te willen verwerven, zoals Rochet in zijn brief beweerde? Hoe dan ook zag het Nijmeegse college van burgemeester en wethouders niets in diens aanbod, want op 20 augustus 1879 nam het de brief voor kennisgeving aan. Ging het college er zonder meer vanuit dat het beeld voor Nijmegens financiën een maatje te groot was? Rochet kreeg overigens geen tegenbericht. Misschien is hij dus voor niets naar Nijmegen toe gekomen.
Beelden in Parijs en Nijmegen
Pas in 1896 kocht de stad Parijs Charlemagne et ses leudes aan. Anno 2024 staat het nog steeds voor de Notre-Dame. Het Nijmeegse Keizer Karelplein moest tot 1962 wachten totdat er een ruiterstandbeeld van zijn naamgever verrees. Dit standbeeld, ontworpen door Albert Termote, is zonder meer imposant, maar toch net iets minder imposant dan de kolos die er had kunnen staan.
Klik hier voor alle blogs van het Regionaal Archief Nijmegen.