Het gemeentelijk secretariearchief 1810-1946 dat het RAN momenteel bewerkt, bevat informatie over de introductie van uitvindingen op tal van terreinen. Sommige van die nieuwigheden deden destijds heel wat stof opwaaien en grepen diep in in het dagelijks leven van de Nijmegenaren, zoals de trein, de auto, elektrisch licht en de radio. Andere waren minder schokkend, maar op hun manier toch ook grensverleggend. Een mooi voorbeeld van die laatste categorie is de verkoopautomaat. Automaten die tegen betaling sigaretten, frisdank, snoep en allerlei andere artikelen aanbieden, zijn nu niet meer weg te denken uit de openbare ruimte. Maar hoe lang bestaan ze al, en wanneer verscheen de eerste in Nijmegen?

Geschiedenis verkoopautomaten

De geschiedenis van de verkoopautomaat zoals wij die kennen begint in 1883, toen de Britse uitvinder Percival Everett in Londen een muntautomaat introduceerde voor ansichtkaarten, enveloppen en briefpapier. Het bleek een commercieel succes en al snel verschenen er verkoopautomaten voor uiteenlopende producten. De nieuwe uitvinding sloeg ook in Nederland aan. In augustus 1886 berichtte De Gelderlander dat aan verschillende spoorwegbesturen toestemming was gevraagd om op stations ‘automatische verkoopers’ te mogen plaatsen. In maart 1887 meldde de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant dat op het Centraal Station in Amsterdam een metalen tafeltje was neergezet ‘waarop op enige afstand van elkaar twee kolommen staan, die gevuld zijn met zoete chocolade. In het tafeltje zijn twee gleuven aangebracht, en aan de voorzijde, onder iedere gleuf, een la[a]tje. Wanneer men nu […] in een der gleuven een dubbeltje werpt, kan men een der la[a]tjes opentrekken en bevindt zich daarin een pakje der chocolade’. De krant vond het geheel ‘aardig gevonden’, maar betwijfelde of de automaat veel aantrekkingskracht op het publiek zou uitoefenen.

Piet Joosten

Heeft dit laatste krantenbericht de 43-jarige brood- en banketbakker Piet Joosten uit de Houtstraat in Nijmegen op een idee gebracht? Hoe dan ook zag hij wél brood in verkoopautomaten, want nog geen vier maanden later, op 1 juli 1887, diende hij bij de gemeente een verzoek in om vergunning voor het plaatsen van drie stuks. Het was de eerste keer dat het stadsbestuur zo’n verzoek kreeg. Het ging om automaten voor de verkoop van chocolade en bonbons op enkele drukke plekken in de stad: op het Valkhof, bij pensionaat Saint-Louis midden in de Lange Burchtstraat, en op de hoek van de Houtstraat en de Augustijnenstraat. De hier (links) afgebeelde tekening - die aardig overeenkomt met de beschrijving in de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant - diende als bijlage bij zijn verzoekschrift. Bakker Joosten had in Nijmegen een goede naam en hij wilde die pontificaal als reclame en kwaliteitsstempel op de automaten zetten. Nog diezelfde dag verleende het stadsbestuur hem toestemming, onder de voorwaarde dat hij zijn automaten moest laten plaatsen op aanwijzing van de gemeentelijke plantagemeester en de gemeentearchitect.

Onzeker

Helaas weten we niet honderd procent zeker of de verkoopautomaten van de vooruitstrevende bakker ook daadwerkelijk zijn geplaatst, en zo ja: hoe lang ze hebben gestaan. Met de nodige fantasie zou je op twee onscherpe prentbriefkaarten van rond 1900 Joostens automaat in de Burchtstraat kunnen herkennen, aan de linkerkant van het hekwerk voor pensionaat Saint-Louis. Neem nu een detail rechts onderin in deze prentbriefkaart uit circa 1910 (klik op deze link naar de Digitale Studiezaal): Werkt die mijnheer achter de lantaarnpaal toevallig niet net een lekkere bonbon weg, terwijl zijn vrouw afkeurend toekijkt?

Klik hier voor alle blogs van het RAN.