In ons archief bevindt zich een interessant reisverslag. Het is geschreven door Cornelis Johannes Krayenhoff.
Hij beschrijft hierin drie reizen naar Spanje die hij in de periode 1769-1777 maakt in opdracht van de Spaanse koning Carlos III, om te kijken of hij kan helpen een oud en gestrand project nieuw leven in te blazen. Het realiseren van een vaarroute in Noord-Spanje tussen de Middellandse zee en de Atlantische oceaan. Daarvoor was een kanaal nodig langs het onbevaarbare middengedeelte van de rivier de Ebro. Het traject liep van Fontellas in de buurt van Tudela naar Fuentes de Ebro voorbij Zaragoza, over een lengte van 110 km. Men was er al ooit aan begonnen onder keizer Karel V maar de onderneming mislukte en de plannen verdwenen in de la om er pas ruim 200 jaar later weer uit te komen.

Ingenieur in het leger

De Krayenhoff waar wij het over hebben, niet te verwarren met zijn veel beroemdere zoon Cornelis Rudolphus Theodorus Baron Krayenhoff, werd geboren op 3 januari 1722 in Veghel als zoon van een dominee. In 1735, dus al op zijn 13e, begint Cornelis Krayenhoff als cadet een militaire carrière. In 1745 wordt hij benoemd tot extra ordinair ingenieur. In 1752 komt hij als Luitenant van de Genie in Nijmegen terecht. Daar trouwt hij met Clara Jacoba de Man, van herberg de Batavia, die westelijk van de stad lag. Op de plek waar zijn zoon later Fort Krayenhoff zou bouwen en waar nu Park Fort Krayenhoff is.

Spaans bezoek

In 1769 krijgt Krayenhoff bezoek van een hoge Spanjaard uit Madrid, de heer Pedro Prader die hem vraagt om in een commissie plaats te nemen die de mogelijkheid moet onderzoeken om het kanaal van keizer Karel V alsnog te realiseren. Hij stemt in maar wil wel zelf eerst de situatie ter plaatse beoordelen. Samen reizen ze naar Spanje. Onderweg beschrijft Krayenhoff de landschappen, steden en mensen die hij tegenkomt. Hij is vaak erg kritisch. zo vindt hij het uiterlijk van Parijs een hoofdstad onwaardig. Dat begint al bij de stadspoorten en verdedigingswerken:
“Paris is wegens dezelves groote, rijkdom en veelheid van inwoonders, onder de beste steden van de aardbodem te tellen. Doch voldoed in veelen opzigte niet aan de verwachting der vreemdelingen, die met oplettenheid zien.
Inplaats dat het inkoomen deeses Stad, deftig en kostig zou zijn, doed se zig daar en tegen op, zeer morsig, ongeleerd, en zonder eenig cieraad. Niets lelijker en armoedig dan de Barrieres, welke thans de Poorten van Paris uijt maken. Van welke zijde men tot deese Hoofdstad naderd is het eerste wat men ziet een zeer slegte palisadering tegen houte gordingen aangenageld, ten wederzijde met eenige mesthoopen vercierd.”

Herders op stelten

In de Pyreneeën heeft het reisgezelschap een wonderlijke ontmoeting:
“Men vind alhier zeer veel schapen, en derzelven veel herders, hebben de gewoonte van altoos op stelten, ter hoogte van vijv voeten te gaan, en zelfs te staan slapen, ten einde de wolven, die alhier menigvuldig zijn, van verre beeter te konnen ontdekken, en zig tegen dezelve te wapenen. Eenige deeser herders bijzonder in den vroegen morgenstond gelijk mij gebeurd is van verre te zien geevt eene verwonderlijke vertooning weegens haare lengte en snellen gang die zij op hunne stelten hebben.”
Over de Spanjaarden heeft hij zo zijn vooroordelen. Toch is zijn algemene indruk over de ontmoetingen die hij heeft wel positief: “De Spanjaarden zijn zeer gezet op hun vermaak en wandelingen. Ze zijn bij uijtnemenheid jaloers; de vrouwen wellustig en onverdraaglijk luij, redelijk blank, doorgaans mager en fijn van ledematen doch niet mooij…De Spanjaarden zijn zeer sober in den drank, zelden ziet men er iemand dronken…Ze zijn spaarzaam in ’t geeven van hunne vrindschap, vooral aan den vreemden, doch houden dezelve eens gegeven hun woord heilig en trekken haar gegeve woord niet ligtelijk in.”

Ontmoeting met koning Carlos III

In Spanje reist Krayenhoff langs de route van het kanaalproject en gaat daarna door naar Madrid voor een ontmoeting met koning Carlos III in zijn buitenhuis. “Bij deese gelegenheid heeft die heer mij op een gratieuse wijze aan den koning gepresenteerd; vragend mij zijne Majesteit, na mij ter handkus te hebben toegelaten, of ik het koninkrijk van Arragon had doorgegaan en gezien, en hoe dat land mij geviel; ’t geen ik beantwoorde; dat het een mooije landstreek was, en in weinig jaaren, booven alle de andere koninkrijken van Spanje zou uijtmunten, ’t welk den koning wederom met veel vrindelijkheid beantwoorden.”
Op zijn volgende reis bezoekt hij nog meer steden. Soms bevallen de steden maar hij is vaak kritisch.

De Spaanse stad Elche. De Maria basiliek met blauwe geglazuurde koepel en klokketoren met palmbomen op de voorgrond, gezien van een afstand.
Elche nu in 2023

Er is altijd wel wat op aan te merken. Over Elche en Alicante schrijft hij: “Den 7 dito (maart) op Elche. Een klein dog zeer welvarend stedeke wiens omtrek van geheele boschen van palm, of dadelboomen vind, zijn de deese kleine, maar gearroseerde (geïrrigeerde) landstreek tevens ook rijk in olie en graanen. Van hier verder op Alicante, aan de Middelandsche zee, een geringe en kleine stad, met een slegte haven waar in geen een schip was. alhier logeerden ik op een kamer booven den haven en sliep slegt.”

De haven van alicante gezien richting zuiden in de avondschemering. Overal lichtjes van de stad en van het verkeer.
De haven van Alicante in 2023

Overlijden

De eerste twee reizen gebruikt Cornelis Johannes vooral om veel informatie te vergaren, voor zijn advies aan de commissie. Zijn laatste reis in 1776 -1777 maakt hij om bij de start van het project aanwezig te zijn.
Krayenhoff overlijdt 5 jaar later op 7 april 1782 te Nijmegen aan galkoorts. De voltooiing van het Canal Imperial de Aragón in 1790 maakt hij dus niet meer mee. Bij zijn dood is veel van zijn welvaart verdampt. In zijn autobiografie noteert zijn zoon dat dat wel anders zou zijn geweest als de Spaanse regering zich aan alle beloften aan zijn vader had gehouden.
Ook nu nog vind je, als je op Canal Imperial de Aragón zoekt op Spaanse websites niets terug over de belangrijke rol van C.J. Krayenhoff bij het tot stand komen van de vaarweg. Maar ze zijn wel nog steeds erg trots op het resultaat en het kanaal is inmiddels ook een toeristische trekpleister van formaat geworden. Met al zijn bruggen, sluizen en afwateringskanalen. Daarnaast heeft het kanaal een belangrijke functie voor de irrigatie van de landbouwgronden en heeft daardoor bijgedragen aan de welvaart van de regio.

Sluis in het Canal Imperial de Aragón

In zijn eigen geboortedorp was zijn faam ook al snel verbleekt. In 1799, 17 jaar na de dood van Krayenhoff, schreef dominee en reisboekenschrijver Stephanus Hanewinkel het volgende in zijn wellicht enigszins met anti-roomse sentimenten gekleurde 'Reize door de majorij (Meierij) van 's-Hertogenbosch in den jaare 1798’: “In dit dorp werd de beroemde ingenieur Kraijenhoff geboren. “Deze kundige man is zeer bekend door het aanleggen en voltooien van het Canaal Imperiaal in Spanjen, dat zoals men weet een schone vaart is; niemand in Spanje had kennis genoeg om zo’n kanaal te graven, om te waterpassen, om schutsluizen enz. te bouwen; deze eer komt alleen toe aan een vaderlander.
"Ik vroeg hier in Veghel naar deze man, maar niemand wist, wie hij geweest was, of dat hij hier was geboren. Dit ergerde mij; maar de Meierij is nu eenmaal het land niet, om kunde en verstand aan de vergetelheid te ontrukken; als hij Rooms zou zijn geweest, en als hij iets tot het bijgeloof had bijgedragen, ja dan zou zijn naam zeker niet in vergetelheid zijn geraakt ...”

Gelukkig kan het Regionaal Archief Nijmegen een bijdrage leveren om de naam van deze stadgenoot aan de vergetelheid te onttrekken. Het reisverslag van Cornelis Johannes Krayenhoff is volledig gescand en nu te lezen op onze website.

Klik hier voor alle blogs van het RAN.