Zoals eerder gemeld maakt het Regionaal Archief Nijmegen momenteel een van zijn omvangrijkste en belangrijkste archieven beter toegankelijk voor het publiek: het secretariearchief Nijmegen over de jaren 1810-1946. Daarbij kwam onlangs een dossier aan het licht over een opmerkelijke 'ziekte' die Nijmegen aandeed na de bevrijding van de stad in september 1944.

'Permanente feeststemming' en 'verwildering'

De Tweede Wereldoorlog trof Nijmegen zwaar. Er waren duizenden doden en gewonden te betreuren en de materiële schade was immens. Al die ellende weerhield inwoners er niet van om hun bevrijding uitbundig te vieren. In de gehavende binnenstad waren de mogelijkheden echter beperkt. Buurtfeestcommissies sprongen hier gretig op in en organiseerden op tal van locaties in de buitenwijken dansgelegenheden. Leden van buurtverenigingen en hun introducés dansten er lustig op los in onder meer een machinefabriek aan de Weurtseweg, een fabriekslokaal aan de Bloemendaalseweg, de stal van Hopman aan de Oude Nonnendaalseweg, een garage aan de Van Peltlaan, het veilinggebouw aan de Arend Noorduijnstraat, café Van Liessum aan de Tooropstraat en een klompenmakerij aan de Laan van Engelen.

Het stadsbestuur had nauwelijks grip op de buurtverenigingen, aangezien zij als besloten gezelschappen geen toestemming nodig hadden om dansavonden te organiseren. Dit in tegenstelling tot cafés en andere openbare lokaliteiten die onder de bepalingen van de Drankwet vielen. De stedelijke overheid zag met lede ogen aan hoe zo een ware 'dansmanie' ontstond en de buurtfeestcommissies de Nijmegenaren in 'permanente feeststemming' hielden, met alle risico’s van dien voor de openbare zedelijkheid, de openbare orde en de openbare veiligheid. De buurtfeestcommissies beweerden overigens dat hun danspartijen ook bedoeld waren om te voorkomen dat de danslustige jeugd, speciaal de vrouwelijke, de dancings van de geallieerde militairen in onder meer de Vereeniging bezocht. En juist daar loerde het gevaar voor 'verwildering'.

Unieke situatie in Nijmegen

Toen er in november 1945, ruim een jaar na de bevrijding van Nijmegen, nog steeds geen einde was gekomen aan de veelvuldige danspartijen van buurtfeestcommissies, besloot burgemeester Hustinx te rade te gaan bij zijn collega’s in Breda, Eindhoven, ‘s-Hertogenbosch, Tilburg, Maastricht, Roermond en Venlo. Was ook daar sprake van een aanhoudende dansgekte in besloten kring, en zo ja: had men maatregelen getroffen om die te beteugelen? De reacties die Hustinx ontving, hielpen hem niet echt verder. In de meeste steden hadden zich geen excessen voorgedaan, of in mindere mate dan in Nijmegen. Alleen in Eindhoven was de situatie enigszins vergelijkbaar, maar ook daar had men nog geen pasklare oplossing. ‘Indien u erin mocht slagen, een houdbare constructie te vinden om het dansen op afdoende wijze te reglementeren, [dan] ontvang ik gaarne bericht’, aldus de burgemeester van Eindhoven.

Einde aan de 'dansmanie'

Het lijkt erop dat het aantal danspartijen van buurtfeestcommissies niet veel later verminderde en er een einde kwam aan de ‘dansmanie’. Vermoedelijk hing dit samen met het vertrek van de geallieerde militairen en de wederopbouw van de binnenstad, waardoor de situatie in Nijmegen langzaam maar zeker normaliseerde.

Zelf 'schatgraven' in het archief van de Secretarie Nijmegen 1810 - 1946? Raadpleeg hier de voorlopige inventaris. De studiezaal van het RAN is dinsdag t/m vrijdag van 11.00 tot 17.00 uur open. Klik hier voor alle blogs van het RAN.